Jan Dop

partner

Jan is advocaat arbeidsrecht en ondernemingsrecht

jan.dop@russell.nl
+31 20 301 55 55

Werkgever moet verplichte scholing werknemers betalen

Publicatiedatum 28 juni 2022

Per 1 augustus 2022 gelden er nieuwe regels voor de verplichte scholing van werknemers. Zo moet die scholing zoveel mogelijk onder werktijd plaatsvinden. Ook kunnen bestaande studiekostenbedingen ongeldig worden. Welke maatregelen moeten werkgevers nemen om te voldoen aan de nieuwe regeling?

scholing

De nieuwe regeling houdt in dat verplichte scholing kosteloos moet worden aangeboden aan de werknemer. Ook geldt de tijd die de werknemer besteedt aan verplichte scholing als arbeidstijd. De werkgever moet alle kosten vergoeden die de werknemer moet maken in verband met het volgen van de verplichte scholing. Dus ook eventuele reiskosten, boeken, studiemateriaal en examengelden. Een studiekostenbeding dat regelt dat de werkgever de kosten voor een verplichte opleiding kan verhalen op de werknemer wordt met de nieuwe regeling nietig. Ook kan de werkgever de kosten voor verplichte scholing niet verrekenen met de transitievergoeding.

Verplichte scholing

Wanneer is scholing verplicht? De nieuwe wet bepaalt het gaat om scholing die voortvloeit uit de wet of een collectieve arbeidsovereenkomst.

Hierbij gaat het in ieder geval om opleidingen die noodzakelijk zijn voor het kunnen (blijven) uitvoeren van de functie, zoals scholing op het gebied van vakbekwaamheid of veiligheid. Denk hierbij aan scholing die de werknemer moet volgen om met een nieuw, door de werkgever ingevoerd computersysteem te kunnen werken. Of scholing die de werknemer moet volgen in het kader van een verbetertraject, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat de werknemer niet goed genoeg Engels spreekt, terwijl de werkgever dit noodzakelijk vindt voor de uitvoering van de functie. Ook valt de beperkte scholing die herplaatsing in plaats van ontslag mogelijk maakt onder de regeling.

Niet onder de regeling valt scholing die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een diploma of certificaat dat de werknemer bij het begin van het dienstverband al moet hebben om op grond van een wettelijke bepaling een functie te mogen vervullen. Denk hierbij aan de lerarenopleiding: pas na het behalen van het diploma van de lerarenopleiding is de docent bevoegd om les te geven. Ook uitgezonderd zijn de (beroeps)opleidingen die de werknemer verplicht moet volgen voor het verkrijgen of behouden van een beroepskwalificatie voor beroepen die staan opgesomd in de Bijlage Regeling Vaststelling Lijst Gereglementeerde Beroepen. Het gaat hier om de zogenaamde “gereglementeerde beroepen”, zoals fysiotherapeut, beëdigde tolk, kraanmachinist of gasmeetdeskundige.

Studiekostenbeding

Het komt regelmatig voor dat in een arbeidsovereenkomst een studiekostenbeding is opgenomen. Met een studiekostenbeding kan de werkgever kosten van scholing verhalen op de werknemer of verrekenen met diens loon. Bijvoorbeeld als de werknemer de studie of opleiding niet afmaakt of kort daarna vertrekt.

Volgens de nieuwe wetgeving is een studiekostenbeding nietig wanneer het gaat om scholing die de werkgever verplicht is aan te bieden om het werk waarvoor de werknemer is aangenomen, uit te voeren. Dat geldt per 1 augustus 2022 meteen voor bestaande bedingen die betrekking hebben op verplichte scholing. Het maakt niet uit of het beding al voor die datum is overeengekomen. Ook maakt het niet uit waarom de werkgever de studiekosten terug wil vorderen of verrekenen. Het beding is dus ook nietig als de werknemer de studie of opleiding niet afmaakt of kort na het afronden daarvan de arbeidsovereenkomst opzegt.

Wanneer het gaat om niet verplichte scholing, kunt u nog steeds een studiekostenbeding overeenkomen of het bestaande studiekostenbeding handhaven. Dit moet dan wel voldoen aan de in de rechtspraak ontwikkelde voorwaarden, zoals het gefaseerd terugbetalen van de studiekosten.

Scholing onder werktijd

De nieuwe regeling brengt ook mee dat verplichte scholing – indien mogelijk – plaatsvindt onder werktijd, dat wil zeggen: de tijdstippen waarop arbeid moet worden verricht. Verplichte opleiding die buiten werktijd plaatsvindt zal worden aangemerkt als arbeidstijd, waarvoor de werknemer moet worden gecompenseerd. De werkgever moet dan over die extra uren minstens het wettelijk minimumloon betalen of kan, wanneer dit in de cao en met de werknemer is overeengekomen, deze uren compenseren in betaalde vrije tijd.

Advocaat arbeidsrecht

Heeft u vragen over de nieuwe regeling voor de scholing van werknemers? Wilt u dat wij bestaande scholingsbedingen voor u controleren? Of heeft u een andere arbeidsrechtelijke kwestie die u aan een advocaat wilt voorleggen? Neem contact met ons op:

    Bovenstaande gegevens verwerken wij met uw toestemming, u kunt uw toestemming altijd weer intrekken. Lees ook onze privacyverklaring.

    Gerelateerde publicaties