Reinier adviseert nationale en internationale bedrijven
reinier.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Paul is een zeer ervaren, creatief en vasthoudend procesadvocaat
paul.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Een Afrikaans masker dat voor 150 euro was verkocht bracht op een veiling 4,2 miljoen euro op. Konden de Franse verkopers de verkoop ongedaan maken? Hoe zou deze zaak in Nederland zijn afgelopen?
Toen een bejaard Frans echtpaar ontdekte dat een Afrikaans masker, dat zij voor 150 euro aan een tweedehandswinkel hadden verkocht, op een veiling 4,2 miljoen euro had opgebracht, voelden zij zich bekocht. Ze vroegen daarom de koper om dit bedrag aan hen te betalen. Deze bood daarop aan om 300.000 euro te betalen, de ondergrens van de richtprijs op de veiling, dus de getaxeerde waarde van het masker. Het echtpaar ging hiermee niet akkoord en stapte naar de rechter met het verzoek de verkoopovereenkomst nietig te verklaren op grond van dwaling. Zij wilden niet het masker terug, maar het geld dat op de veiling was betaald, inclusief de veilingkosten, een bedrag van 5,25 miljoen euro.
Voor dat bedrag hadden zij beslag gelegd onder de handelaar. Deze stapte naar de rechtbank in Alès en vorderde met succes opheffing van het beslag. Hierop gingen de verkopers naar het hof van beroep in Nîmes. Dat oordeelde wel dat het verzoek voldoende aannemelijk is om een conservatoir beslag van 3,1 miljoen euro toe te staan. Hoe is het hof tot dit oordeel gekomen?
Het is voor het hof van beroep duidelijk dat de verkopers bij de verkoop hebben gedwaald, aangezien zij meenden dat het ging om een traditioneel masker zoals er vele op markten te koop worden aangeboden. Het bleek echter te gaan om een uiterst zeldzaam 19e-eeuws masker dat gebruikt was voor zuiveringsriten van een geheim Afrikaans genootschap. De dwaling van de verkopers betrof daarmee niet alleen de waarde, maar ook de essentiële eigenschappen van het verkochte masker. En dat laatste is nodig wil sprake zijn van dwaling die reden kan zijn om een overeenkomst te vernietigen. Wel werd het beslag beperkt tot het bedrag dat de handelaar ontvangen had van het veilinghuis, namelijk ruim 3,1 miljoen euro.
Het arrest betreft de vraag of er beslag gelegd mag worden. Daarvoor ligt de lat lager dan voor de toewijzing van de vordering zelf. Voor toewijzing van de vordering is nodig dat de dwaling niet voor rekening van de verkopers dient te komen. En dat was volgens het hof het geval. De handelaar zou de verkopers hebben misleid door informatie over het masker te verzwijgen. Hij wist al bij de koop dat het masker waarschijnlijk veel meer waard was dan de prijs die hij betaald had, ook al was hij volgens eigen zeggen geen deskundige.
Om te beginnen wist de handelaar dat het masker begin 20e eeuw was meegenomen uit Afrika. Ten tweede had hij het masker niet in de reguliere verkoop gebracht, maar deed eerst uitvoerig onderzoek ernaar. Na twee lage taxaties van bekende veilinghuizen had hij toch nog een derde taxatie aangevraagd bij een in Afrikaanse kunst gespecialiseerd veilinghuis. Bovendien had hij twee laboratoriumonderzoeken laten doen om de ouderdom van het masker te bepalen en had hij een etnoloog ingeschakeld om meer te weten te komen over de functie en herkomst van het masker.
Op 19 december 2023 deed de rechtbank te Alès uitspraak in de bodemprocedure. In tegenstelling tot de overwegingen van het hof van beroep in Nîmes, oordeelde de rechtbank dat de verkopers zich niet op dwaling konden beroepen. Zij waren zo lichtzinnig geweest om zonder zelf onderzoek te doen het masker te verkopen. Hun vordering werd daarom in haar geheel afgewezen. Gezien de eerdere uitspraak van het hof van beroep is het niet vreemd dat de verkopers meteen aankondigden weer in hoger beroep te zullen gaan.
Zou de zaak in Nederland ook zo zijn verlopen? Dat lijkt niet onwaarschijnlijk. Een overeenkomst kan in Nederland wegens dwaling worden vernietigd als:
Dwaling kan niet leiden tot vernietiging als deze voor rekening van de dwalende partij behoort te blijven of als de dwaling een toekomstige omstandigheid betreft.
In Nederland geldt als hoofdregel dat als de verkoper dwaalt over de eigenschappen van het verkochte dit voor diens eigen rekening komt. Tenzij een van de eerste twee punten van toepassing is. Dit is vastgelegd in een uitspraak van de Hoge Raad uit 1959.
Deze zaak vertoont veel overeenkomsten met de Franse zaak. Zo ging het ook hier over een object dat na onderzoek door de koper veel meer waard bleek te zijn dan bij de verkoop was aangenomen. Het betrof een beschadigde zilveren drinkbeker die bij het uitbaggeren van de Maas bij Stevensweert boven water was gekomen. Een van de eigenaren nam contact op met het Goud- en zilvermuseum in Utrecht om meer over de beker te weten te komen. De conservator Van Baaren van het museum meldt dat de beker weinig waarde heeft, afgezien van de waarde van het zilver. Een kennis van hem, de edelsmid Leo Brom, heeft wel belangstelling voor de beker en koopt deze voor 125 gulden.
Brom ontdekt binnen 10 dagen na de aankoop op de voet van de beker een Griekse en een Latijnse inscriptie en laat meteen onderzoek doen naar de beker door de hoogleraar archeologie Vollgraff. Volgens Vollgraff is de beker Grieks-Romeins en betreft het een zogenaamde kantharos van rond het begin van de jaartelling. De beker krijgt daarmee een waarde die vele malen hoger ligt dan de verkoopprijs. Omdat Brom de vondst publiceert in de Mededelingen van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, wat wordt overgenomen in een Limburgse krant, raken ook de verkopers hiervan op de hoogte.
De verkopers vorderen bij de rechter vernietiging van de koopovereenkomst op grond van bedrog of dwaling. Zij stellen dat Brom al voor de koop moet hebben geweten dat de beker veel meer waard was, want hij heeft de beker vier maanden onder zich gehad. Ook had Brom al zeer kort na de koop contact opgenomen met Vollgraff. De verkopers krijgen gelijk van de rechtbank, die oordeelt dat sprake is van verkopersdwaling en dat deze dwaling is veroorzaakt door de mededeling van de conservator Van Baaren, die namens Brom heeft onderhandeld. Bedrog acht de rechtbank niet bewezen.
Brom is het niet met deze uitspraak en gaat in hoger beroep. Met succes. Het hof is van oordeel dat de mededelingen van Van Baaren overeenkomen met wat de verkopers al wisten, namelijk dat de beker beschadigd en van zilver was. Dat Van Baaren of Brom voor de koop reeds wisten dat de beker Grieks-Romeins was, kan niet worden bewezen.
Hierop gaan de verkopers in cassatie. De Hoge Raad bekrachtigt echter het arrest van het hof. Dwaling van de verkoper over essentiële eigenschappen van het verkochte is niet voldoende om over te gaan tot vernietiging van de overeenkomst. Wie iets verkoopt doet daarmee namelijk afstand van de kans dat het voorwerp later andere eigenschappen zal bezitten die het waardevoller maken. Dat geldt zeker als die eigenschappen door het onderzoek van de koper aan het licht komen, zoals in deze zaak. Wel kan de koop vernietigd worden als de koper al tijdens de koop wist dat het gekochte andere eigenschappen had en dit aan de verkoper had moeten melden. Dat was echter niet bewezen.
Dwaling van de verkoper komt dus in principe voor rekening van de verkoper, tenzij deze kan aantonen dat sprake is van misleiding of bedrog door de koper. Dat is vaak lastig te bewijzen, zo blijkt uit de zaak van de kantharos.
Hoewel dit niet uitdrukkelijk in de wet staat, moet de dwaling gaan over de eigenschappen van het verkochte en niet alleen over de waarde. Dat werd in een arrest van het Hof Amsterdam uit 2013 nog eens bevestigd.
Een particulier bood voor € 4.000 twee schilderijen aan een kunsthandelaar aan, waaronder een van Adrianus Eversen. De handelaar kocht de schilderijen, liet de Eversen restaureren en inlijsten en bood deze uiteindelijk voor € 50 à 70.000 te koop aan. Ook hier voelde de verkoper zich bekocht en stapte naar de rechter. Een deskundige taxeerde het schilderij in vuile staat op € 22.500. De rechtbank vond dat de handelaar had moeten melden dat het schilderij 10 x zoveel waard was als de prijs waarvoor het was aangeboden en vernietigde de verkoopovereenkomst. Bovendien moest de handelaar € 20.000 aan schadevergoeding betalen, het verschil tussen de werkelijke waarde van het schilderij en de prijs die de handelaar betaald had.
De handelaar ging in hoger beroep en kreeg daarin gelijk. Volgens het hof waren beide partijen het erover eens dat sprake was van een authentiek schilderij van Adrianus Eversen. Daarmee betrof de dwaling niet de intrinsieke eigenschappen van het gekochte, maar alleen de prijs. De koper had slechts de prijs aanvaard die door de verkoper zelf was vastgesteld. Mededelingen van de kunsthandelaar hadden daarop geen invloed gehad. Dat die prijs te laag was, kwam daarom voor rekening van de verkoper, die niet zelf vooraf onderzoek had gedaan naar de waarde van het schilderij.
Het hof oordeelde tot slot, dat het verschil tussen de betaalde prijs en de waarde niet zo groot was dat de handelaar dit als professionele partij had moeten melden. Die laatste overweging roept de vraag op wanneer de handelaar dan nog wel een mededelingsplicht ten aanzien van de prijs heeft, aangezien het schilderij 10 keer zo veel waard bleek te zijn.
Door de toenemende bescherming van consumenten lijkt er nu meer ruimte te komen voor een geslaagd beroep op verkopersdwaling als het gaat om een consument-verkoper en professionele koper. Zo lijkt het te verdedigen dat op grond van de zorgplicht een professionele koper al voordat hij een kunstwerk koopt een diepgaand onderzoek moet doen en de consument moet informeren over de resultaten van dit onderzoek. Dat is zeker zo in het geval de consument heeft gevraagd om een taxatie voorafgaand aan een eventuele verkoop. Zelfs als het gaat om een taxatie die niet door de verkoper zelf is aangevraagd.
Dat blijkt uit een recente zaak. De verkoper bood het schilderij “De hooiers” van Jan Altink op een veilingsite te koop aan met een bodemprijs van € 30.000. Een potentiële koper van het schilderij nam contact op met een kunsthandel voor een spoedtaxatie en kreeg enkele dagen later per telefoon te horen dat een Altink maximaal 15.000 euro waard zou zijn. Bij dit gesprek was ook de verkoper aanwezig, maar dat wist de kunsthandel niet. Tussen de aanvraag en het gesprek had de kunsthandel echter al zelf anoniem € 27.000 geboden. Omdat dit uiteindelijk het hoogste bod bleek te zijn en boven de getaxeerde waarde van € 15.000 lag, besloot de verkoper dit anonieme bod te accepteren. De kunsthandel bood het vervolgens zelf voor € 80.000 te koop aan.
Toen de verkoper er achter kwam dat de kunsthandel het schilderij had gekocht en dat het veel meer waard was, stapte hij naar de rechter om de koop te laten vernietigen wegens dwaling. Hiermee had hij zowel bij de rechtbank als bij het hof succes. Er was sprake van dwaling en deze was aan mededelingen van de koper te wijten, ook al had de kunsthandel deze mededelingen niet rechtstreeks aan de verkoper gedaan. Zonder de te lage taxatie was het bod nooit geaccepteerd. Bovendien was sprake van bewuste misleiding door de koper. De kunsthandel meldde immers erg goed op de hoogte te zijn van de recente prijzen voor schilderijen van Altink, aangezien zij meestal zelf de koper was.
Al met al lijkt het erop dat ondanks de hoge eisen die gesteld worden aan verkopersdwaling de zaak in Nederland waarschijnlijk min of meer hetzelfde zal verlopen als in Frankrijk. Als de verkoper kan bewijzen dat sprake is van misleiding, kan met succes een beroep worden gedaan op dwaling en de verkoop vernietigd worden.
Heeft u een geschil over de koop of verkoop van een kunstwerk? Twijfelt u over de echtheid van een schilderij of sculptuur en wilt u weten wat uw opties zijn? Of wilt u juridisch advies over de beste wijze om een kunstwerk te verkopen? De specialisten kunst en recht van Russell Advocaten zijn u graag van dienst. Neem contact met ons op:
Turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon te beëindigen. Van de regeling werd echter ook misbruik gemaakt, waardoor schuldeisers werden benadeeld. Een nieuwe wet moet dit voorkomen. Aan welke eisen dient een turboliquidatie voortaan te voldoen? En welke mogelijkheden hebben schuldeisers om hun vorderingen te innen?
In his interview on “Hidden Gems – Treasured artwork adds to allure of Netherlands”, Reinier Russell talks about how artworks still reflect the spirit of the Golden Age and where they can be found.
Ondernemers kunnen verschillende redenen hebben om te stoppen met hun onderneming. De verwachte winsten kunnen tegenvallen, een pensioen komt in zicht of er komt een einde aan een samenwerking (joint venture). Waar moeten ondernemers op letten bij het beëindigen van een onderneming?
Een nieuwe verordening van de EU verplicht iedereen die cultuurgoederen in de EU wil invoeren om over een invoervergunning te beschikken of een importeursverklaring in te dienen. Wanneer is welk document nodig? En wat zijn de gevolgen hiervan voor kunsthandelaren, galeries, veilinghuizen en verzamelaars, zowel binnen als buiten de EU?
Het tenuitvoerleggen van vonnissen is in beginsel een nationale zaak. Maar hoe zit dit als het geschil al bij een buitenlandse rechter is behandeld. Kan dit buitenlandse vonnis in Nederland ten uitvoer worden gelegd of is dit niet mogelijk?
Een belangrijk middel om te voorkomen dat een opdrachtovereenkomst toch een arbeidsovereenkomst blijkt te zijn is het gebruiken en correct uitvoeren van de modelovereenkomsten op de site van de Belastingdienst. Per 1 januari 2024 vervallen echter alle modellen die geheel of gedeeltelijk uitgaan van de mogelijkheid van vervanging. Wat betekent dit voor opdrachtgevers en opdrachtnemers?