Volgens de Rechtbank Amsterdam zijn Uber-chauffeurs werknemers. Zij vallen daarom onder de CAO-taxivervoer met alle daaraan verbonden rechten en plichten. Hoe is de rechtbank tot dit oordeel gekomen? En wat betekent dit voor andere vormen van platformwerk?
Wanneer is een opdrachtnemer een werknemer? Waar ligt de grens tussen zelfstandigheid en schijnzelfstandigheid? Wat maakt een contract tot een arbeidsovereenkomst? Deze vragen blijven lastig te beantwoorden. Ook na de uitspraak van 6 november 2020 van de Hoge Raad. Schreven wij eerder al over de onduidelijkheden rond de managementovereenkomst, nu kijken we naar de andere kant van de arbeidsmarkt: de platformwerker. In dit geval de chauffeurs van Uber.
De FNV heeft bij de Rechtbank Amsterdam de claim ingediend dat ook chauffeurs van Uber onder de CAO Taxivervoer moeten vallen. Toewijzing van de claim heeft grote gevolgen voor Uber. Als Uber onder de CAO valt, moet het een hoger minimum salaris betalen en ook aan andere arbeidsvoorwaarden voldoen.
Uber stelt dan ook dat het alleen bemiddelt en geen werkgever is. Eigenlijk is het zelfs opdrachtnemer van de chauffeurs. Uber zorgt immers in opdracht van de chauffeurs ervoor dat de klanten betalen en dat zij het geld ontvangen. Hoe oordeelt de rechtbank?
De rechtbank kijkt naar de uitgangspunten waaronder de chauffeurs de Uberapp kunnen gebruiken. Voldoen deze aan de kenmerken van een arbeidsovereenkomst: arbeid, loon en gezag?
De stelling van Uber dat het alleen een bemiddelaar is, gaat niet op. De chauffeurs werken op basis van een overeenkomst die zij met Uber sluiten. De kernactiviteit van Uber is bovendien vervoer en niet bemiddeling. De arbeid moeten chauffeurs persoonlijk verrichten. Uber controleert dit door hen te verplichten een selfie te nemen. De reden voor deze controle is dat de chauffeur alleen mag personen mag vervoeren als deze een vergunning heeft. Dat dit een wettelijk voorschrift is, maakt geen verschil voor de rechtbank. De Uberchauffeur moet de arbeid persoonlijk verrichten.
De chauffeurs ontvangen geld voor de ritten die zij rijden. Dit betaalt een ander bedrijf, Uber Pay. Ook heet het geen loon, maar ritprijs. Beide dingen veranderen er echter niets aan dat de chauffeur van Uber loon ontvangt voor zijn arbeid.
Het belangrijkste verschil tussen de werknemer en de zzp’er is de gezagsverhouding. De rechtbank constateert dat werknemers steeds zelfstandiger zijn geworden. Het gezag wordt door de werkgever vaak indirect en digitaal uitgeoefend.
Deze “moderne gezagsverhouding” bestaat volgens de rechters ook tussen Uber en de chauffeurs. Chauffeurs kunnen niet onderhandelen over de voorwaarden van de Uberapp. Uber wijzigt ook geregeld eenzijdig deze voorwaarden. Chauffeurs hebben bovendien geen invloed op de ritprijs. Die bepaalt Uber. Tot slot worden de chauffeurs aangestuurd door het algoritme van de Uberapp. Uber bepaalt dat algoritme. Daarmee is sprake van “modern werkgeversgezag” door Uber.
De conclusie van de rechtbank is dat Uber werkgever is van de chauffeurs. Omdat taxivervoer de kernactiviteit van Uber is, valt het bedrijf onder de CAO Taxivervoer.
Opvallend in deze zaak is dat het niet gaat om een geschil tussen Uber en chauffeurs, maar tussen Uber en de vakbond FNV. De FNV is betrokken geweest bij het sluiten van de CAO Taxivervoer. Deze is algemeen verbindend verklaard. Daarom heeft de FNV belang bij de naleving van deze CAO door alle taxibedrijven. Ook als de chauffeurs helemaal niet onder de CAO willen vallen. Dit geldt ook voor andere cao’s. Opdrachtgevers moeten er daarom rekening mee houden dat zelfs als hun opdrachtnemers en zzp’ers akkoord zijn met het werken volgens een overeenkomst van opdracht, een vakbond kan afdwingen dat een CAO moet worden nageleefd.
Omdat de chauffeurs geen partij in deze rechtszaak zijn, wijst de rechtbank een aantal vorderingen van de FNV af. FNV eist dat Uber binnen veertien dagen aan alle chauffeurs die daarom vragen, een correcte specificatie geeft van waar zij nog recht op hebben op grond van de CAO. Is Uber daarmee te laat, dan moet het aan de FNV een dwangsom van € 10.000,- per chauffeur betalen. De rechtbank vindt deze eis te vaag. Bovendien kan alleen de chauffeur beoordelen of de specificatie klopt.
Een onverwacht gevolg voor Uber kan ook nog zijn dat het bedrijf verplicht is om de chauffeurs deel te laten nemen aan de ondernemingsraad. Omdat in het algoritme ook een beoordeling van de chauffeurs is opgenomen, kan het zijn dat hiervoor de instemming van de ondernemingsraad vereist is. Dit kan uiteraard ook gelden voor andere platformbedrijven die algoritmes gebruiken.
Wilt u weten of uw bedrijf onder een cao valt? Heeft u een geschil over schijnzelfstandigheid? Of wilt u graag advies over een andere arbeidsrechtelijke kwestie? Neem dan contact met ons op:
On Monday 4 November 2024, Russell Advocaten Russell Advocaten will host a seminar on Dutch labour law for diplomats, consular agents, and administrative staff from Embassies and Consulates in collaboration with Diplomat Magazine.
On Wednesday 2 October 2024, Jan Dop will be one of the members of the panel that will present timely labor and employment law issues to Primerus clients.
Wednesday 25 September 2024, Reinier Russell will discuss cybersecurity and data protection in litigation at the European meeting of the World Litigation Forum in Barcelona.
On Tuesday 24 September 2024, Reinier Russell and Jan Dop will speak at the Technical Meeting of PAiE, the organisation of professional accountants in Europe.
Per 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) handhaven. Wat zijn de gevolgen hiervan voor opdrachtgevers en zzp’ers?
Our longstanding partner Diplomatic Magazine has interviewed our employment law and diplomatic missions expert Jan Dop on the relevance of Dutch employment law for Embassies and Consulates in the Netherlands.