Paul is een zeer ervaren, creatief en vasthoudend procesadvocaat
paul.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Op het online symposium van de Vereniging Kunst Cultuur Recht over de Erfgoedwet en de bescherming van cultuurgoederen gooide mr. Paul W.L. Russell een paar stenen in de vijver. Hoe zinvol zijn beschermingsmaatregelen om cultureel erfgoed in Nederland te houden zonder onderliggende aankoopfondsen direct ter beschikking te stellen? Is de aanwijzingsprocedure wel nodig?
Op vrijdag 13 november 2020 organiseerde de Vereniging Kunst Cultuur Recht een goed bekeken en zeer geslaagde online bijeenkomst over de bescherming van cultuurgoederen in het kader van de Erfgoedwet. Centraal stond daarbij het functioneren van de bestaande regels in de praktijk. Mr. Paul W.L. Russell is expert/panellid geweest tijdens dit event.
In zijn bijdrage ging hij allereerst in op de regeling om belangwekkend particulier kunstbezit en cultureel erfgoed in Nederland te houden. Deze regeling kan alleen effectief zijn als er voldoende geld beschikbaar is tot aankoop. De Staat is namelijk verplicht om, als zij niet toestaat om een cultuurgoed uit te voeren, hiervoor een aan de internationale markt conforme prijs te betalen. Dan moet er wel voldoende geld beschikbaar zijn.
Het huidige Nationaal Aankoopfonds heeft echter geen wettelijke basis en wordt niet structureel met geld gevuld. Ook de commissie-Pechtold heeft geadviseerd om te zorgen dat er altijd een minimum bedrag aanwezig is in het fonds. Daarbij moet er mee gerekend worden dat de kunstmarkt een mondiale markt is en was. Al in de 18e eeuw waren bijna alle werken van Albert Cuyp uit Nederland naar Engeland verdwenen. Als Nederland die terug wil kopen is daar veel geld voor nodig. De twee Rembrandts Marten en Oopjen kostten Nederland 80 miljoen per stuk, 160 miljoen in totaal.
Vervolgens stelde hij aan de orde of rondom kunstbezit wel zo veel en gedetailleerd geregeld moet worden. De Verenigde Staten van Amerika kennen geen gedetailleerde wet- en regelgeving, maar dit levert in de praktijk weinig problemen op. Particulieren investeren grootschalig in hun relatie met musea en vice versa en krijgen daarvoor erkenning. Hierdoor kan belangrijke kunst behouden en aangekocht worden. Alle EU-landen kennen weer hun eigen regeling. Zo heeft Frankrijk het “droit de préemption par l’état sur les biens culturels”. De Staat heeft het recht om nadat het laatste bod op een veiling is afgehamerd, het cultuurgoed voor die prijs te claimen.
In het rapport Van terughoudend naar betrokken van de commissie-Pechtold staat een beslisboom voor het aanwijzen van voorwerpen als beschermd cultuurgoed. Aanwijzen is nodig in gevallen waarin een cultuurgoed nog niet in Nederlands bezit is of wanneer er onvoldoende waarborgen zijn om het cultuurgoed in bezit te houden.
Aanwijzing kan echter de consequentie hebben dat men opgescheept zit met een werk dat men uiteindelijk toch niet wil hebben. Dat was het geval met een kwestie die Russell Advocaten heeft behandeld.
Een bloemstilleven uit het atelier van Jan Breughel de Oude in Museum Boijmans van Beuningen (rechts) was op de lijst van de Wet tot behoud van cultuurbezit geplaatst. Het werk was door een Nederlandse kunstverzamelaar gelegateerd aan een Duitse verzamelaar. Omdat het op de lijst geplaatst was kon het Nederland niet uit, zonder het aan de Nederlandse overheid te koop aan te bieden. Tijdens de procedure bleek bovendien dat het werk niet aan de eisen voldeed: het was niet “onvervangbaar en onmisbaar”. Integendeel: in het Rijksmuseum was een mooiere versie van het kunstwerk met dezelfde voorstelling aanwezig (links). Omdat schrapping toen nog niet mogelijk was, was de Staat tegen haar zin verplicht het inferieure kunstwerk te kopen, terwijl zij al een beter exemplaar had.
Het Nederlands kunstbezit is al zeer omvangrijk en is slechts in beperkte mate voor het publiek zichtbaar. Van de 1 miljoen voorwerpen in het Rijksmuseum zijn slechts 8.000 tentoongesteld. Moeten er nog meer kunstwerken in de kelders omdat ze toch niet tentoongesteld kunnen worden?
De hele discussie is niet nieuw. Al in de 19e eeuw werd voor teloorgang gewaarschuwd. Victor de Stuers polemiseerde hier in 1873 al tegen in zijn artikel “Holland op zijn smalst”. Dat betrof vooral cultuurgoederen in het bezit van (semi-)overheden. En bovendien geldt dat een collectie nooit af is. Een goed gevuld aankoopfonds blijft daarom een vereiste voor een effectieve bescherming van cultuurgoederen in Nederland, want daar heeft het sedert de 19e eeuw aan ontbroken. Ook na de invoering in 1985 van de Wet tot behoud van cultuurbezit.
Tijdens de behandeling van dat wetsontwerp in de Eerste Kamer is in 1984 al gepleit voor het vormen van een groot en telkens aan te vullen aankoopfonds, doch ook toen wilde Minister Brinkman van Cultuur daar niet aan. Vandaar dat er nu een nieuwe aanloop genomen wordt om Nederlands cultureel erfgoed voor Nederland te behouden. De Staat moet dit keer dan wel bereid en in staat zijn om een imposant en adequaat met geld gevuld aankoopfonds te maken.
Heeft u een geschil over de uitvoer van een kunstwerk uit Nederland? Wilt u weten wat de gevolgen zijn van uw eigendom als beschermd cultuurgoed of heeft u andere vragen over kunst en recht? Neem dan contact op met mr. Paul W.L. Russell (paul.russell@russell.nl of 020-301 55 55).
Het gebruik van algemene voorwaarden is niet meer weg te denken. Contractspartijen verwijzen met kleine lettertjes naar hun eigen algemene voorwaarden met daarin veelal gunstige bedingen ten behoeve van zichzelf. Maar wat is de kracht van algemene voorwaarden? En waar moet op worden gelet bij het gebruik daarvan?
In his interview on “Hidden Gems – Treasured artwork adds to allure of Netherlands”, Reinier Russell talks about how artworks still reflect the spirit of the Golden Age and where they can be found.
Een nieuwe verordening van de EU verplicht iedereen die cultuurgoederen in de EU wil invoeren om over een invoervergunning te beschikken of een importeursverklaring in te dienen. Wanneer is welk document nodig? En wat zijn de gevolgen hiervan voor kunsthandelaren, galeries, veilinghuizen en verzamelaars, zowel binnen als buiten de EU?
Een Afrikaans masker dat voor 150 euro was verkocht bracht op een veiling 4,2 miljoen euro op. Konden de Franse verkopers de verkoop ongedaan maken? Hoe zou deze zaak in Nederland zijn afgelopen?
Na negen jaar is er eindelijk duidelijkheid naar wie de schatten van de Krim moeten. Volgens de Hoge Raad moeten zij naar de staat Oekraïne, de eigenaar en beheerder van de archeologische voorwerpen die in 2014 in bruikleen waren gegeven aan het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Hoe is de Hoge Raad tot oordeel gekomen?
Het nieuws dat een medewerker kunst uit het British Museum zou hebben gestolen was reden voor Nieuwsuur om mr. Paul W.L. Russell te interviewen. Omdat dergelijke diefstallen vaker voorkomen is het van belang dat musea hun collectie goed beheren en beschermen. Waar moeten zij in het bijzonder op letten?