Als ondernemingsraad speelt u een belangrijke rol in de medezeggenschap bij de besluitvorming die grote gevolgen heeft voor werknemers. Daarbij kunnen ingewikkelde juridische kwesties spelen. Dan is het goed om deskundige ondersteuning in te schakelen. Onze advocaten kunnen u die deskundige ondersteuning geven.
Heeft u als ondernemingsraad juridisch advies nodig?
Neem dan contact met ons op via +31 20 301 55 55 of per e-mail.
Onze cliënten stellen vaak de volgende vragen. Heeft u andere vragen of wilt u een geschil aan ons voorleggen? Neem dan contact met ons op via +31 20 301 55 55 of per e-mail.
De OR moet bij bepaalde besluiten om advies worden gevraagd. De OR kan daardoor het beleid van de bestuurder actief toetsen, proberen te beïnvloeden en de belangen van de werknemers behartigen. De adviesplicht geldt bij voorgenomen besluiten over:
Het advies moet op tijd worden gevraagd en de ondernemer moet voldoende informatie geven, zodat het advies daadwerkelijk van invloed kan zijn op het te nemen besluit. De OR krijgt vervolgens een redelijke termijn van de bestuurder voor het uitbrengen van het advies. De OR moet minimaal één keer vergaderen voordat er advies kan worden gegeven.
Indien de bestuurder een adviesplichtig besluit neemt zonder dat de OR heeft geadviseerd, dan kan de OR in beroep gaan bij de Ondernemingskamer. Hiervoor is vertegenwoordiging door een advocaat nodig. De Ondernemingskamer beoordeelt dan of het besluit ‘kennelijk onredelijk’ is. Dit is meestal het geval als de OR niet om advies is gevraagd. De Ondernemingskamer kan dan de bestuurder verplichten om het besluit geheel of voor een deel in te trekken en de gevolgen van het besluit ongedaan te maken. Ook kan de Ondernemingskamer de bestuurder verbieden om het besluit uit te voeren.
Is de bestuurder van mening dat geen sprake is van een adviesplichtig besluit, maar denkt de OR dat hiervan wel sprake is? Is het besluit nog niet genomen, dan kan de OR een procedure starten bij de kantonrechter om het vragen van advies af te dwingen. De kantonrechter beslist dan of al dan niet sprake is van een adviesplichtig besluit. Is het besluit al wel genomen, dan kan de OR een procedure starten bij de Ondernemingskamer.
Op het moment dat de bestuurder een besluit neemt dat niet (geheel) in overeenstemming is met het advies van de OR, moet de bestuurder de OR hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen. Ook moet de bestuurder uitleggen waarom van het advies is afgeweken. Daarbij moet de bestuurder ingaan op de specifieke bezwaren in het advies van de OR. Is de bestuurder afgeweken van het advies om redenen die de OR niet bekend waren? Dan moet de OR opnieuw worden gevraagd te adviseren over de uitvoering van het besluit. In de tussentijd moet de bestuurder een maand lang wachten met het uitvoeren van het genomen besluit.
Geeft de bestuurder deze uitleg niet? Of wordt het besluit al uitgevoerd? Dan kan de OR in beroep gaan bij de Ondernemingskamer in Amsterdam. Hiervoor is vertegenwoordiging door een advocaat nodig. De Ondernemingskamer beoordeelt of het besluit ‘kennelijk onredelijk’ is. Is de Ondernemingskamer van mening dat dit het geval is, dan kan zij de bestuurder verbieden om het besluit uit te voeren. Daarnaast kan de Ondernemingskamer de bestuurder verplichten om het besluit geheel of voor een deel in te trekken en de gevolgen van het besluit ongedaan te maken. Verder kan de OR de Ondernemingskamer bij indiening van het verzoekschrift vragen om voorlopige voorzieningen te treffen. In dat geval legt de Ondernemingskamer één of meer van de bovenstaande maatregelen op voor de duur van de procedure. Hierdoor kan de OR snel ingrijpen.
De OR moet bij bepaalde besluiten om instemming worden gevraagd. Het instemmingsrecht heeft betrekking op voorgenomen besluiten inzake het sociaal beleid van de overneming, die niet door een cao worden geregeld. Hieronder vallen onder andere besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen ten aanzien van:
Onderwerpen die al in een cao zijn geregeld of een individueel karakter hebben, vallen niet onder het instemmingsrecht.
De OR moet minimaal één keer vergaderen voordat er instemming kan worden gegeven. Na het overleg deelt de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing aan de bestuurder mee.
Indien de OR geen instemming geeft, kan de bestuurder de rechter vragen om vervangende toestemming te geven.
Op het moment dat de bestuurder een instemmingsplichtig besluit neemt zonder dat de OR heeft ingestemd, dan kan de OR schriftelijk de nietigheid van het besluit inroepen. Dit betekent dat het besluit niet geldig is. Hiervoor heeft de OR een maand de tijd. Deze termijn gaat lopen vanaf het moment dat de bestuurder aan de OR heeft meegedeeld dat het besluit is genomen. Heeft de bestuurder dit niet meegedeeld? Dan gaat de termijn lopen vanaf het moment dat de OR is gebleken dat de bestuurder het besluit is gaan uitvoeren.
Vervolgens kan de OR een procedure starten bij de kantonrechter om de bestuurder te verbieden om het besluit (verder) uit te voeren.
De OR kan een juridische procedure starten als een bepaling uit de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) wordt overtreden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer:
Naast deze gevallen heeft de OR ook een zogenaamde zelfstandige procesbevoegdheid. De OR kan van deze bevoegdheid gebruik maken als dat in het belang is van en wenselijk is voor een doelmatige vervulling van zijn taak. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de OR een partij is geweest bij het sluiten van een akkoord en de geldigheid van dit akkoord wordt aangevochten. Of wanneer de OR de bestuurder wil dwingen tot nakoming van in het kader van een adviesaanvraag gemaakte afspraken.
De OR kan beroep instellen tegen een besluit van de bestuurder wanneer:
Voor het instellen van beroep is een advocaat nodig. Indien de Ondernemingskamer het beroep gegrond bevindt, kan de Ondernemingskamer de volgende maatregelen treffen:
De OR hoeft niet alleen te reageren op advies- en instemmingsvragen van de bestuurder, maar mag ook zelf initiatief nemen. De OR kan zowel tijdens als buiten overlegvergaderingen onderwerpen die de onderneming betreffen bij de bestuurder aan de orde stellen om hierover overleg te hebben. De bestuurder is dan verplicht om hierover met de OR te overleggen.
Heeft de OR het onderwerp buiten de overlegvergadering aan de orde gesteld, dan moet de bestuurder de OR zo snel mogelijk en gemotiveerd informeren over wat de bestuurder naar aanleiding van het initiatief gaat doen. Dit nog weinig gebruikte recht is een goed middel om als OR een actieve rol te spelen.
Allereerst heeft de OR een passief informatierecht. Dit houdt in dat de ondernemer bepaalde informatie op eigen initiatief moet geven. Zo dient de bestuurder jaarlijks het jaarverslag aan de OR te verstrekken.
Verder moet de bestuurder de OR van informatie voorzien bij het indienen een advies- of instemmingsaanvraag. Dit betreft in ieder geval:
De OR mag de bestuurder zelf ook om informatie vragen die hij redelijkerwijze nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. Dit wordt het actief informatierecht genoemd. Daarbij is de hoofdregel dat de OR, en niet de bestuurder, bepaalt welke informatie noodzakelijk is. De bestuurder kan zich niet verschuilen achter het argument dat de informatie vertrouwelijk is, want juist om die reden kan de bestuurder een geheimhoudingsplicht opleggen aan de OR.
Geeft de bestuurder onvoldoende informatie en is hij ook niet bereid om meer informatie te geven? Dan kan de OR om die redenen een negatief advies uitbrengen. Hierdoor wordt de gang naar de Ondernemingskamer veiliggesteld en kan de OR in beroep gaan als de bestuurder in zijn besluit afwijkt van het advies van de OR.
Om als OR goed te kunnen functioneren, zijn faciliteiten belangrijk. De OR-leden en commissieleden hebben minimaal recht op het volgende:
Let op: kosten voor opleiding/cursussen en raadpleging van deskundigen kunnen gebonden zijn aan een jaarlijks budget.
De bestuurder en de OR kunnen deze faciliteiten in overleg ook uitbreiden. Om zowel voor de OR als de bestuurder duidelijk te maken op welke faciliteiten de OR recht heeft, is het aan te bevelen om afspraken goed vast te leggen.
Naast deze faciliteiten hebben OR-leden recht op arbeidsrechtelijke bescherming.
De kosten van inschakeling van een advocaat en het voeren van een gerechtelijke procedure door de OR tegen de bestuurder kunnen ten laste van de bestuurder worden gebracht. De bestuurder moet voorafgaand wel van de kosten op de hoogte zijn gesteld. De bestuurder kan tegen de hoogte van de kosten bezwaar maken. Stem het daarom goed af. Let verder op of de OR gebonden is aan een jaarlijks budget voor inschakeling van deskundigen en/of het voeren van juridische procedures.
De OR speelt een belangrijke rol bij reorganisaties. Tijdens reorganisaties heeft de OR een adviesrecht ten aanzien van één of meerdere onderdelen van de reorganisatie. Zo moet de OR om advies worden gevraagd bij het opstellen van een Sociaal Plan bij een collectief ontslag, ook als de werkgever hierover onderhandelt met de vakbonden.
In sommige gevallen moet de OR ook om instemming worden gevraagd, bijvoorbeeld bij vaststelling, wijziging of intrekking van onder meer een belonings- of functiewaarderingssysteem en een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- en bevorderingsbeleid. Dit betreft dus beleidswijzigingen en niet de concrete maatregelen.
Om uw rol als OR goed uit te kunnen oefenen, is het belangrijk dat u zo vroeg mogelijk bij de reorganisatie wordt betrokken. Vraag daarom tijdig om informatie en plan vergaderingen met de bestuurder, als deze u niet zelf bij de reorganisatieplannen betrekt.
Ja, dit kan. De bevoegdheden van de OR staan in principe beschreven in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Het is echter mogelijk om daarnaast extra bevoegdheden aan de OR toe te kennen. Deze extra bevoegdheden moeten worden vastgelegd in een CAO of in een regeling van een overheidsorgaan. De bestuurder en de OR kunnen ook samen in een schriftelijke overeenkomst extra bevoegdheden voor de OR afspreken. Het is niet toegestaan om de wettelijke bevoegdheden van de OR in te perken.
Nee, de OR heeft geen toestemming van de achterban nodig om bijvoorbeeld adviezen of instemming te geven. Wel is de OR in sommige gevallen verplicht om de achterban te informeren. Zo moet de OR de achterban in kennis stellen van de agenda van de vergaderingen van de OR. Ook moeten de notulen van die vergaderingen en het jaarverslag van de OR bekend worden gemaakt.
Natuurlijk is het wel verstandig om de achterban te betrekken. Een OR behartigt immers de belangen van de achterban. Hiertoe moet de bestuurder de OR ook in staat stellen. Let er wel goed op dat de OR verplicht is tot geheimhouding van zaken- en bedrijfsgeheimen. Ook kan de bestuurder de OR over bepaalde zaken een geheimhoudingsplicht op hebben gelegd. Niet alle informatie kan dus één op één worden doorgestuurd aan de achterban.
Wanneer binnen een onderneming de spanningen hoog oplopen en de onderneming in gevaar dreigt te komen, kan dit een reden zijn om bij de Ondernemingskamer een enquêteverzoek in te dienen. Wie hebben recht om dit te doen?
Binnen een onderneming ontstaan met regelmaat geschillen tussen aandeelhouders en/of bestuurders. Dit kan zorgen voor situaties die de vennootschap in gevaar brengen. Om zulke problemen op te lossen is in Nederland de enquêteprocedure in het leven geroepen. Wat houdt deze procedure in?
Hoe verloopt het OR-werk dit jaar? Hebben jullie als ondernemingsraad veel advies- en instemmingsaanvragen? Vinden de wettelijk verplichte overlegvergaderingen met de ondernemer plaats? Kijk met onze korte checklist naar jullie samenwerking met de ondernemer.