Reinier adviseert nationale en internationale bedrijven
reinier.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Paul is een zeer ervaren, creatief en vasthoudend procesadvocaat
paul.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Wanneer mag een kunstkoper aannemen dat hij met zekerheid een authentiek kunstwerk van een gerenommeerd artiest koopt? Of is kunstkoop een gok, die ook verkeerd kan uitpakken voor de koper? Over deze vragen boog het Hof in Arnhem zich.
Een particulier kocht enkele bronzen beelden van Rodin, Degas en Giacometti bij een kunsthandel. Al vrij spoedig meldde een deskundige hem dat de werken van Degas niet echt waren. Na verder onderzoek bleek dit ook te gelden voor de werken die als Rodins en Giacometti’s waren verkocht. De koper had dus iets anders gekocht dan hij meende te kopen, namelijk matige kopieën in plaats van originele afgietsels. Hij ontbond daarom de koopovereenkomst wegens non-conformiteit en verzocht de verkoper de koopsom terug te betalen. Deze stelde echter dat hij nooit een garantie van echtheid had gegeven en weigerde het geld terug te geven. Hierop kon de koper niet anders dan de zaak aan de rechter voorleggen.
De rechter oordeelde dat bij gebrek aan tegenbewijs inderdaad aangenomen moest worden dat de verkochte werken niet authentiek waren. Betekende dit dat de koper nu zijn geld terug kreeg? Nee, de rechter stelde namelijk ook dat de koper als regelmatige koper van kunst uit het ontbreken van een provenance bij de werken had moeten afleiden dat hij geen garantie van echtheid had gekregen van de verkoper. Ook het gegeven dat de prijs voor de werken lager lag dan die voor vergelijkbare werken op veilingen onderbouwde dat de mogelijkheid bestond dat de werken niet authentiek waren. Dat de verkoper voor de echtheid had verwezen naar de aanwezigheid van signaturen en merken van kunstenaar en gieter op de werken veranderde hier niets aan. Het is immers bij kunstkenners bekend dat deze signaturen en merken ook op vervalsingen kunnen staan. De koper had moeten weten dat hij zijn onderzoek naar de authenticiteit voorafgaand aan de koop moest doen en niet pas daarna. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de koopsom werd daarom afgewezen.
Uiteraard was de koper niet blij met dit vonnis. Hij werd neergezet als een expert die een gokje had gewaagd en niet bereid was zijn verlies te nemen. Echter, de koper was als verzamelaar weliswaar een echte liefhebber van kunst, maar geen expert op dit terrein. De werken waren niet-authentiek en de werkelijke waarde ervan was maar een fractie van de prijs die hij betaald had. Tegen het vonnis werd dan ook hoger beroep aangetekend.
In hoger beroep voerde de koper onder andere aan dat het niet juist is om te stellen dat een koper uit het ontbreken van de provenances moet afleiden dat hij mogelijk niet-authentieke werken koopt. Bovendien had de professionele verkoper geen voorbehoud over de authenticiteit gemaakt, wat hij bij een ander verkocht werk uitdrukkelijk wel had gedaan. Ook op expliciete vragen om bevestiging van de echtheid antwoordde de verkoper steeds dat de werken authentiek waren. Tot slot werd de indruk dat het ging om authentieke werken ook nog bevestigd doordat de betaalde prijzen tot vijftig keer zo hoog waren als die voor niet-authentieke werken.
In een tussenvonnis bevestigde het hof nogmaals dat de werken niet authentiek waren. Daarmee was echter voor het hof de zaak nog niet beslist. Het had nog geen antwoord op de vraag of de koper gezien de omstandigheden had mogen verwachten dat hij met zekerheid authentieke bronzen sculpturen had gekocht. Of dat zo is hangt volgens het hof af van de aard van het gekochte, de prijs en de mededelingen van de verkoper over de authenticiteit van de kunstwerken. Over deze zaken mogen partijen nog bewijs aandragen.
Duidelijk is in ieder geval dat een hoge prijs van een kunstwerk op zich een aanwijzing is dat het werk authentiek is. Wie een forse prijs vraagt voor waardeloze vervalsingen, kan zich er niet gemakkelijk van afmaken met te stellen dat die hoge prijs toch nog flink onder de echte marktwaarde ligt en dat de koper ervan een gokker is, die bereid moet zijn eventueel zijn verlies te nemen. Hoe hoger de prijs is, des te minder snel zal de koper hoeven aan te nemen dat hij een “niet” heeft.
Russell Advocaten is al vele jaren internationaal gerenommeerd op het gebied van kunst en recht en schreef hierover recent nog op verzoek van NRC Handelsblad. U kunt bij ons terecht voor alle zaken rond kunstrecht, zoals vervalsingen, kunstkoop, restitutie van roofkunst, of de bescherming van uw rechten als kunstenaar. Tot onze tevreden cliënten behoren verzamelaars, musea, kunsthandelaars en artiesten uit alle delen van de wereld. Meer over kunst en recht kunt u lezen in het hoofdstuk “Art and law” van Dealing with the Dutch.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem dan contact op met mr. drs. Reinier W.L. Russell (reinier.russell@russell.nl).
Turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon te beëindigen. Van de regeling werd echter ook misbruik gemaakt, waardoor schuldeisers werden benadeeld. Een nieuwe wet moet dit voorkomen. Aan welke eisen dient een turboliquidatie voortaan te voldoen? En welke mogelijkheden hebben schuldeisers om hun vorderingen te innen?
In his interview on “Hidden Gems – Treasured artwork adds to allure of Netherlands”, Reinier Russell talks about how artworks still reflect the spirit of the Golden Age and where they can be found.
Ondernemers kunnen verschillende redenen hebben om te stoppen met hun onderneming. De verwachte winsten kunnen tegenvallen, een pensioen komt in zicht of er komt een einde aan een samenwerking (joint venture). Waar moeten ondernemers op letten bij het beëindigen van een onderneming?
Een nieuwe verordening van de EU verplicht iedereen die cultuurgoederen in de EU wil invoeren om over een invoervergunning te beschikken of een importeursverklaring in te dienen. Wanneer is welk document nodig? En wat zijn de gevolgen hiervan voor kunsthandelaren, galeries, veilinghuizen en verzamelaars, zowel binnen als buiten de EU?
Het tenuitvoerleggen van vonnissen is in beginsel een nationale zaak. Maar hoe zit dit als het geschil al bij een buitenlandse rechter is behandeld. Kan dit buitenlandse vonnis in Nederland ten uitvoer worden gelegd of is dit niet mogelijk?
Een Afrikaans masker dat voor 150 euro was verkocht bracht op een veiling 4,2 miljoen euro op. Konden de Franse verkopers de verkoop ongedaan maken? Hoe zou deze zaak in Nederland zijn afgelopen?