Paul is een zeer ervaren, creatief en vasthoudend procesadvocaat
paul.russell@russell.nl +31 20 301 55 55De Adviescommissie Bescherming Cultuurgoederen adviseert in haar rapport onder andere om cultureel erfgoed in particulier bezit beter te inventariseren. Ook moet de overheid zorgen dat er voldoende geld in het aankoopfonds zit als zij nationaal cultuurbezit wil aankopen. Bovendien moet de overheid kijken of reeds aangewezen voorwerpen wel terecht zijn aangewezen. Verder beveelt de adviescommissie aan om eigenaars van beschermd cultureel erfgoed te compenseren in de kosten die zij maken en om de regeling bij verkoop aan het buitenland te stroomlijnen.
De Adviescommissie Bescherming Cultuurgoederen adviseert in haar rapport onder andere om cultureel erfgoed in particulier bezit beter te inventariseren. Ook moet de overheid zorgen dat er voldoende geld in het aankoopfonds zit als zij nationaal cultuurbezit wil aankopen. Bovendien moet de overheid kijken of reeds aangewezen voorwerpen wel terecht zijn aangewezen. Verder beveelt de adviescommissie aan om eigenaars van beschermd cultureel erfgoed te compenseren in de kosten die zij maken en om de regeling bij verkoop aan het buitenland te stroomlijnen.
De Erfgoedwet en de daaraan voorafgaande Wet tot behoud van cultuurbezit zijn al tientallen jaren een aandachtspunt voor Russell Advocaten. Hieruit zijn een aantal belangrijke procedures voortgevloeid.
Wijlen prinses Christina verkocht begin dit jaar een tekening van Rubens bij Sotheby’s in New York voor $ 7 miljoen. De ophef hierover zette de bescherming van cultureel erfgoed in particulier bezit op de politieke agenda in Nederland.
Hoe kan de regering voorkomen dat particulieren belangrijk erfgoed zomaar verkopen aan het buitenland? Welke regels zijn er? Wat zijn de knelpunten en hoe kunnen deze opgelost worden. Deze vragen kreeg een commissie onder leiding van oud-minister Alexander Pechtold te beantwoorden.
Het belangrijkste instrument voor de overheid is het aanwijzen van voorwerpen en verzamelingen als beschermd cultureel erfgoed. Zo’n voorwerp mag dan niet meer worden verkocht, in bruikleen gegeven of zelfs verplaatst zonder – voorafgaande – toestemming van de overheid.
Tot nu zijn 723 verzamelingen en voorwerpen geregistreerd. Deze lijst bestaat vooral uit de oude lijst van de Wet tot behoud van cultuurbezit uit 1984 en is volgens de commissie vooral een combinatie van hobby en lobby van de eerste samenstellers. Een voorbeeld daarvan zijn de museumdirecteuren die de bruiklenen in hun collectie op de eerste lijst plaatsten. Een remedie dus tegen uitlenen van particuliere kunst aan een museum.
Hoewel de lijst momenteel min of meer statisch is, kan de minister ook op korte termijn een voorwerp aanwijzen en zo verkoop aan het buitenland onmogelijk maken, de zogenoemde “spoedprocedure”. De ruime omschrijving van de criteria voor aanwijzing zorgen ervoor dat vaak onzeker is of de minister tot deze maatregel zal overgaan. Deze onzekerheid heeft negatieve gevolgen voor zowel verzamelaars als kunsthandelaren en daarover geeft Russell Advocaten al tientallen jaren (juridisch) advies.
De Commissie-Pechtold constateert dat er nauwelijks zicht is op wat er aan cultureel erfgoed in particulier bezit is. Bovendien is de lijst van aangewezen voorwerpen weinig dynamisch, terwijl de opvattingen over wat cultureel erfgoed wel veranderen. Daarom kan er ook niet goed gecontroleerd worden of er belangrijke objecten verkocht worden.
De commissie beveelt aan om het cultureel erfgoed verder te inventariseren en duidelijker criteria op te stellen op grond waarvan voorwerpen kunnen worden aangewezen. Ook moet er een vaste commissie komen die de minister adviseert over het aanwijzen van voorwerpen als cultuurgoed.
Het dynamische karakter van het cultureel erfgoed houdt tevens in dat gekeken moet worden of de bestaande voorwerpen wel terecht zijn aangewezen. Deze schrappingsmogelijkheid was dankzij de inzet van Russell Advocaten, die door tal van door haar gevoerde procedures in 1998 een evaluatie van de Wet tot behoud van cultuurbezit afdwong, ook al in de oude wet opgenomen, maar tot nu toe een dode letter gebleven, simpelweg omdat het Ministerie deze niet toepaste.
Aanwijzing van een voorwerp als beschermd cultureel erfgoed heeft grote (financiële) gevolgen voor de eigenaar ervan. Deze kan dit nu niet meer verkopen of zelfs verplaatsen zonder goedkeuring van de Staat. Een buitenlandse koper zal zeer terughoudend zijn een bod te doen, want deze loopt tegen het voorkeursrecht van de Nederlandse Staat op. De commissie-Pechtold adviseert daarom om eigenaars bijvoorbeeld een tegemoetkoming te geven voor de kosten van beveiliging en verzekering. Ook fiscaal gunstige regelingen bij vererving zouden mogelijk moeten zijn.
Daarnaast stelt de commissie voor om de regeling bij voorgenomen verkoop aan te passen ten nadele van eigenaren. Nu hebben potentiële kopers, anders dan de overheid, zes weken de tijd om een bod uit te brengen waardoor een kunstwerk in Nederland kan blijven. Die periode zou langer moeten worden is het advies.
Na afloop van de huidige zes weken is de Staat namelijk verplicht zelf een bod uit te brengen bij een op de lijst geplaatst voorwerp. Als de verkoper en de Staat er niet uitgekomen zijn, moet de rechter de prijs vaststellen. Voor de vaststelling van de prijs moet een protocol komen dat uitdrukkelijk rekening houdt met de prijsontwikkeling op de internationale kunstmarkt.
De staat financiert de aankoop van beschermd Nederlands cultureel erfgoed uit het Nationaal Aankoopfonds. Hierin moet structureel voldoende geld zitten – maar dit is niet het geval -, anders kan de Staat niet de internationale marktprijs betalen voor kunstwerken die anders worden uitgevoerd. Bij weigering de marktprijs te betalen vervallen namelijk de bedenkingen van de Staat, zoals het geval was in de door Russell Advocaten gevoerde procedure over een schilderij van Cézanne uit de collectie-Koenigs. Het fonds moet daarom een wettelijke basis krijgen met daarin een minimumbedrag dat beschikbaar is voor aankopen, dat ook structureel wordt gevoed door de Minister.
Wilt u meer weten over de Erfgoedwet en/of het rapport van de commissie-Pechtold en de gevolgen die dit heeft voor uw verzameling? Of heeft u vragen over de verkoop van kunst aan het buitenland? Neem dan contact met ons op via het formulier hieronder of mail mr. Paul W.L. Russell (paul.russell@russell.nl) of mr. drs. Reinier W.L. Russell (reinier.russell@russell.nl):
In his interview on “Hidden Gems – Treasured artwork adds to allure of Netherlands”, Reinier Russell talks about how artworks still reflect the spirit of the Golden Age and where they can be found.
Een nieuwe verordening van de EU verplicht iedereen die cultuurgoederen in de EU wil invoeren om over een invoervergunning te beschikken of een importeursverklaring in te dienen. Wanneer is welk document nodig? En wat zijn de gevolgen hiervan voor kunsthandelaren, galeries, veilinghuizen en verzamelaars, zowel binnen als buiten de EU?
Een Afrikaans masker dat voor 150 euro was verkocht bracht op een veiling 4,2 miljoen euro op. Konden de Franse verkopers de verkoop ongedaan maken? Hoe zou deze zaak in Nederland zijn afgelopen?
Na negen jaar is er eindelijk duidelijkheid naar wie de schatten van de Krim moeten. Volgens de Hoge Raad moeten zij naar de staat Oekraïne, de eigenaar en beheerder van de archeologische voorwerpen die in 2014 in bruikleen waren gegeven aan het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Hoe is de Hoge Raad tot oordeel gekomen?
Het nieuws dat een medewerker kunst uit het British Museum zou hebben gestolen was reden voor Nieuwsuur om mr. Paul W.L. Russell te interviewen. Omdat dergelijke diefstallen vaker voorkomen is het van belang dat musea hun collectie goed beheren en beschermen. Waar moeten zij in het bijzonder op letten?
Wanneer is sprake van 230a-bedrijfsruimte en wanneer van 290-bedrijfsruimte? Wat betekenen deze termen eigenlijk? En vooral: welke gevolgen heeft dit verschil voor verhuurders en huurders van deze bedrijfsruimte?